Als de Zon rond 21 december het teken Steenbok ingaat, vindt de Winterzonnewende plaats. De terugkeer van het licht werd in veel culturen over de hele wereld gevierd, in de Romeinse tijd als de Saturnalia.
Dit feest duurde 7 dagen en begon op 17 december. Alles werd omgedraaid: Mannen verkleedden zich als vrouwen en andersom, slaven waren vrij en hun meesters verkleedden zich als dienaren. De huizen werden versierd met groen, er werden kaarsen aangestoken en men gaf elkaar cadeautjes als namaakfruit (symbool van vruchtbaarheid) en poppen (als overblijfsel van mensenoffers).
Bij de Kelten sneden de druïden mistletoe, die ‘s winters op de heilige eiken groeide en ze gaven het als zegening en als symbool van leven in donkere maanden.
Hulst werd in oude heidense religies gebruikt als bescherming tegen kwade geesten en op de deuren gehangen.
Op 25 december werd rond de Middellandse Zee de zonnegod Ra in Egypte en Helios in Griekenland vereerd. In het late Romeinse Rijk werd hij Sol Invictus (=de onoverwinnelijke zon) of Mithras (zijn hoed werd Mitra/Mijter genoemd). De Christenen hebben deze datum in de 4e eeuw na Chr. overgenomen als de geboortedatum van Jezus.
In de Noorse mythologie reed de god Thor (net als Zeus de god van de Donder) door de hemel op een kar getrokken door twee geiten. In een verhaal uit de dertiende eeuw doodde Thor deze twee geiten als offer voor de andere goden en bracht ze de volgende dag weer tot leven met zijn donderhamer.
De Finnen geloofden in de Yule geit, die kinderen bang maakte en cadeautjes eiste rond kerstmis.
Santa op geit (Bron Wikipedia)